Monitoringsplan

We verlagen het waterpeil in het laagste deel van de binnenstad. Zo willen we de grootste wateroverlast verminderen. Minder wateroverlast betekent dat bewoners en ondernemers weer prettig kunnen wonen en werken. Het verlagen van het waterpeil kan ook andere gevolgen hebben. De binnenstad ligt op veengrond. Deze grond is gevoelig voor verzakking. Als het waterpeil lager wordt, kan de bodem sneller gaan zakken. Daarom houden we goed in de gaten wat er gebeurt. De gemeente en het hoogheemraadschap stellen hiervoor een monitoringsplan op.

Wat meten we?

We willen weten of de peilverlaging effect heeft en of er geen grote nadelige gevolgen zijn. We meten de volgende dingen.

Grondwaterstand

We meten de verlaging van de grondwaterstand in de bodem. We plaatsen hiervoor verspreid over het invloedsgebied van de peilverlaging peilbuizen in de bodem. In de peilbuizen zitten meetapparaten die de grondwaterstand meten. Zo zien we of het waterpeil echt lager wordt.

Ervaring van bewoners en ondernemers

We vragen aan bewoners en ondernemers of ze minder wateroverlast ervaren. Dit doen we met een vragenlijst die we sinds 2024 ieder jaar afnemen. De vragenlijst hebben we samen met inwoners gemaakt. Alle inwoners  die gebruik maken van een (woon/winkel)ruimte op de begane grond van het te meten gebied ontvangen ieder jaar de uitnodiging om de vragenlijst in te vullen. Om welk gebied het precies gaat, ziet u op onderstaande kaart.

Wilt u meedoen? Dat kan. U moet dan wel wonen op of gebruik maken van een ruimte op de begane grond. Schrijft u zich dan in voor de nieuwsbrief via gemeente@gouda.nl.

een kaart waarop de binnenstad van Gouda te zien is. Hierop is met oranje de riolering aangegeven. Rondom de Turfmarkt is het blauw heel donker, omdat daar de peilverlaging het grootst is (25 cm). Verder naar de Singels wordt het blauw lichter van kleur tot aan de 0 cm peilverlaging.

Versnelling van de bodemdaling

We meten ook wat de peilverlaging doet met de bodemdaling. Dit doen we door te meten of de bodem sneller zakt door de peilverlaging. Hiervoor maken we gebruik van satellieten die de hoogte van straten en daken meten. We vergelijken de situatie van nu met die van na de peilverlaging. Zo kunnen we zien of de bodem sneller zakt. We verwachten dat de versnelling klein is en niet zal zorgen voor extra verschilzetting (scheefzakken van gebouwen). Omdat we het waterpeil stap voor stap verlagen, kunnen we tussendoor stoppen als we toch negatieve gevolgen zien.

Wat meten we niet?

Wij meten niet of er door de peilverlaging schade ontstaat aan gebouwen. We verwachten dat de peilverlaging geen extra verschilzetting (scheefzakken van gebouwen) zal veroorzaken. Verschilzetting is normaal in de oude binnenstad van Gouda. Dit komt doordat de binnenstad voor het grootste deel op veen en klei is gebouwd. Dit leidt soms tot schade, maar bijna nooit tot structurele problemen in de gebouwen. Een eigenaar van een gebouw is zelf verantwoordelijk voor het herstel van dit soort schade door scheefzakking, ook als dat komt door een lager waterpeil. Dit hoort bij het normale risico van het wonen in een gebied met een bodem die gevoelig is voor verzakking. Daarom is het belangrijk dat pandeigenaren weten wat er speelt, hun woning goed onderhouden en zelf goed in de gaten houden of er schade ontstaat.

Niemand wil schade, de eigenaar niet, maar ook Rijnland en Gouda niet. Daarom houden we de versnelling van de bodemdaling goed in de gaten door te monitoren. We informeren de eigenaren als er grote afwijkingen optreden. Zo kunnen eigenaren op tijd maatregelen nemen om zo min mogelijk schade te krijgen. Als de versnelling groter is dan verwacht, nemen Rijnland en Gouda dat mee in de afweging of de volgende stap van de peilverlaging kan worden uitgevoerd of niet.